Dwergboomwrat

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Dwergboomwrat (Lycogala conicum)

Lycogala conicum (Dwergboomwrat) is een kleine, door zijn kegel- tot eivormige uiterlijk gemakkelijk te herkennen boomwrat. De zeer jonge boomwratjes zijn felrood tot helder roze, later verkleuren ze naar beige. Zeer karakteristiek zijn dan de donkere, grillige, vertakte schubben. De schubben zitten vooral aan de bovenzijde.
De wand is stevig en scheurt aan de bovenzijde open om de sporen vrij te laten.
Het pseudocapilitium bestaat uit onregelmatig gevormde buizen met een doorsnede van 3-10 mu.
De sporen zijn 5-7 mu groot, in verse toestand helder roze, later geelachtig grijs. De wand van de sporen is bedekt met een fijn netwerk van smalle richels rond de kleine mazen.

Plasmodium roze.

Op rottend hout van vooral loofbomen.
Kenmerken van het geslacht Lycogala  (Lycogala) waartoe Dwergboomwrat behoort.

Lycogala (boomwrat) is een slijmzwam met een onaantrekkelijke naam en dan ook nog zeer algemeen. Weinig interessant, denk je dan. De veelal fraaie roze kleur trekt je weliswaar naar de boomstam waar de wrat op groeit, maar van dichtbij is er dan toch de teleurstelling - helaas, weer een boomwrat!

Toch is het jammer als je dan maar doorloopt en de wrat laat voor wat je denkt dat hij is. Jammer, want het begint er al mee dat er (uiteraard) meerdere soorten boomwratten zijn.

Uit recent onderzoek (Fifteen new species from the myxomycete genus Lycogala - Leontyev/Ishchenko/Schnittler) is gebleken dat het geslacht Lycogala heel wat diverser is dan tot voor kort gedacht. Het onderzoek presenteert niet minder dan 15 nieuwe soorten, die nauw verwant zijn aan de bekende L. epidendrum, L. exiguum en L. confusum. Ze onderscheiden zich van elkaar door de structuur van het peridium en soms ook de kleur van de verse sporenmassa en ornamentatie van het capillitium en de sporen.
Het loont dus om wat meer aandacht te schenken aan die "zo gewone" boomwrat!

En dat aandacht schenken doe je volgens de auteurs van genoemd artikel als volgt:

Het bestuderen van Lycogala
  • Let op kleine (2-4 mm), alleenstaande vruchtlichamen.
  • Let op de kleur van de onrijpe vruchtlichamen en de kleurverandering bij het rijpen.
  • Stop de boomwrat bij voorkeur NIET in "het doosje". Als je niet binnen enkele dagen kunt terugkeren naar de vindplek, probeer de boomwrat dan toch maar op te kweken in een afsluitbaar, plastic bakje met een groot stuk substraat en wat mos.
  • Noteer of fotografeer, zodra het vruchtlichaam uitgerijpt en gedroogd is, de kleur van de sporenmassa. Deze verbleekt nogal snel, leg ook deze verbleking vast.
  • Let in het veld op het aantal vruchtlichamen en de wijze waarop ze gerangschikt zijn.
  • Verzamel indien mogelijk altijd ook een paar vruchtlichamen met gaaf peridium.
  • Bestuderen van het peridium: verwijder sporen en capillitium van het fragment en leg het in een druppel melkzuur met de buitenkant naar boven. Als er luchtblaasjes in het oppervlak zijn (zwarte vlekken bij doorvallend licht), leg het objectglas dan terzijde en wacht een paar dagen tot de lucht uit het peridium is verdwenen.
  • Gebruik een microscoop met polarisatiefilter om eventuele kristallen zichtbaar te maken.
  • Gebruik cotton blue om de ornamentatie van sporen en buizen te bekijken. Verdun de cotton blue zo veel dat slechts de wanden kleuren.
  • Zet de condenser zo hoog mogelijk bij het bekijken van de sporen.

Uiterlijk van de boomwrat

Het vruchtlichaam van de boomwrat is een bol- tot kussenvormig aethalium (een opeenhoping van vruchtlichamen die min of meer vergroeid zijn, de peridia zijn doorbroken of slechts fragmentarisch aanwezig). Het aethalium wordt omsloten door een aaneengesloten vlies, een schors dat is opgebouwd uit steriele sporangia of plasmodiocarpen).
Het oppervlak van de boomwrat is aanvankelijk bedekt met blaasjes, die uiteindelijk indrogen tot schubjes. De schubjes variëren in grootte, kleur en vorm.

Het plasmodium (begin stadium van de slijmzwam) is afhankelijk van de soort oranje tot vermiljoenrood of karmijnrood tot -roze.
Het aethalium van het oranje plasmodium kleurt beige en heeft roze sporen, dat van het karmijnrode plasmodium is donkergrijs-bruin en heeft grijze sporen. Maar er zijn ook soorten met een groene sporenmassa.

De boomwrat scheurt aan de bovenzijde met een smalle spleet open en de sporenmassa werkt zich naar buiten.

En dit alles maakt van de slijmzwam met de onaantrekkelijke naam een heel aantrekkelijke en fotogenieke verschijning!

SPECIFICATIES - dwergboomwrat
familieReticulariaceae (Reticulariaceae)
info familieLeden van deze familie hebben of een aethalia of een pseudoaethalia variërend in grootte van 3 to 15 mm. Sommige zijn felgekleurd en algemeen zoals bv. Lycogala epidendrum (gewone boomwrat), andere zijn geen van beide. Tot deze familie behoren de geslachten: Dictydiaethalium, Lycogala, Reticularia en Tubifera
naam dwergboomwrat (Lycogala conicum)
waar op rottend hout van vooral loofbomen
-
kleur vruchtlichaam beige met ddonkere schubben, kegelvormig
-
sporen 5-7 mu, bedekt met netwerk van smalle richels om de kleine mazen, sporenmassa vers helder roze, later geelachtig grijs